Ik staar naar het lege scherm. De cursor knippert onverbiddelijk, een digitale hartslag die de seconden aftelt.
Het verhaal zit in mijn hoofd – levendig, pulserend, als een vlinder die tegen de binnenkant van mijn schedel fladdert. Maar zodra ik mijn vingers op het toetsenbord leg, bevriest alles. De woorden die zo helder waren in mijn gedachten, vervagen als ochtenddauw.
Ik typ een zin. Delete. Nog een poging. Delete. De cursor blijft knipperen, nu bijna spottend. Het perfecte begin bestaat niet, zeg ik tegen mezelf. En toch blijf ik zoeken, tastend in het donker naar die eerste woorden die de dam zullen breken, die de stroom van het verhaal op gang zullen brengen.
Want dat is het wreedste geheim van het schrijverschap: het moeilijkste deel is niet het hebben van een idee, maar het vangen ervan in woorden. Het transformeren van die etherische gedachte naar tastbare letters op een scherm.
De cursor knippert verder. En daar komen de woorden.