As Time Goes By: Twee bijzondere maanden in Casablanca

In een eerder bericht schreef ik over hoe Georgië niet werkte voor mij en hoe ik weer verder reisde. Na mijn tijd in Georgië, belandde ik op uitnodiging van Amerikaanse vrienden in het Marokkaanse Casablanca. Ik kreeg de kans om volledig op hun kosten “bij te komen en te herstellen” in hun villa, gelegen binnen een beveiligd complex op het terrein van een grote Amerikaanse schoolcampus.

Met mijn laatste geld boekte ik de vliegtickets voor poes Shady en mij naar Casablanca!

En dankzij dat herstel verliep alles voorspoedig. Het proces van herstellen omvatte voornamelijk het opnieuw financieel stabiel worden via verschillende freelance websites, waar ik opdrachten voor schrijven en vertalen wist te bemachtigen.

Want sinds half 2021 werk ik online via Upwork, inmiddels heb ik daar een mooi account en bijkomend netwerk opgebouwd en schaar ik me nu onder de beste vertalers op het platform.

[Upwork is een internationale freelance platform waar bedrijven en freelancers met elkaar in contact kunnen komen. Bedrijven (opdrachtgevers) publiceren hun opdrachten of klussen en freelancers kunnen daar een bod op doen, met een uurtarief of prijs per project. De opdrachtgever kiest dan zijn meest geschikte freelancer, desnoods na enige chats (soort van online interview dus). Een aantal referenties deel ik graag met trots en staan inmiddels ook op deze site.]

Maar, terug naar Casablanca, waar ik – nadat Marokko de grenzen weer opende na de omicron-angsten – waar ik op 9 februari 2022 opgewacht werd op de luchthaven!

Er werd mij een kamer aangeboden in de driekamer villa van de familie, voorzien van een ruime woonkamer en een grote familiekeuken, voornamelijk bedoeld voor de Amerikaanse expats die werkzaam waren op de schoolcampus. Ontbijt en lunch waren altijd beschikbaar, en ’s avonds werd er steevast voor mij gekookt. Als alternatief ging ik soms mee naar de McDonald’s in de immense Morocco Mall in de buurt, waar ze steevast de grootste menu’s bestelden om mee naar huis te nemen (immers, het waren immers Amerikanen), of er werden pizza’s besteld.

Deze campus lag eigenlijk niet heel dicht bij Casablanca, maar eerder in een buitenwijk ver ten zuiden van de stad. In dit gebied waren nog uitgestrekte kale landbouwgebieden waarin hele villawijken gepland waren. Hoewel de zee zichtbaar was, was de kuststrook nog volop in ontwikkeling. Zelfs een korte wandeling naar het strand was niet toegestaan vanwege de bouwactiviteiten. Over enkele jaren zal hier de Marokkaanse Riviera gereed zijn, bedoeld voor de elite.

Maar als ik dan de lokale taxi nam, ook wel de “petit taxi” genoemd, was het een compleet andere ervaring. Dit waren vaak oude, volgepakte personenwagens, soms zelfs met dieren aan boord, die je langs de hoofdweg kon aanhouden. Ze reden richting de stad, stopten willekeurig en je gooide letterlijk wat kleingeld naar de chauffeur, waarna deze direct weer vertrok. Of ik koos voor de iets duurdere taxi’s via de Bolt-app, maar dan praat je al snel over €7 per rit naar de stad, wat uiteindelijk behoorlijk kon oplopen.

Uiteindelijk kreeg ik de gelegenheid om zelf de stad te verkennen (mijn gastgezin verliet de campus voornamelijk alleen voor boodschappen in de mall), en wat een pracht en praal kwam ik tegen. De stad was doordrenkt van veel Frans-koloniale architectuur en overal waren palmbomen te zien, waardoor de vergelijking met hoe Phnom Penh lange tijd was snel gemaakt was. Echter, in Marokko waren ze meester in het creëren van opvallend grote, groene parken. Ik heb mijn schoenzolen versleten toen ik door verschillende wijken van deze schitterende stad zwierf.

Het eten moest ik wel zelf ontdekken, want mijn uiterst hospitabele gastfamilie trok al een raar gezicht als ik de couscous aanwees in de enorme Marjane supermarkt (waar ik trouwens ook mijn ogen uitkeek: zulke grote supermarkten met álles had ik jaren niet gezien).

Ik verken graag locaties met een beetje hulp van de lokale bevolking, dus dat was daar enigszins lastiger. Niet alleen omdat de voertaal Frans was, maar ook omdat mijn gastfamilie niet echt interesse had in Marokko. Ze werkten de hele dag op die school.

Uiteindelijk slaagde ik erin om contact te leggen met lokale dames via dating-apps zoals Tinder en Bumble. Het is belangrijk om te begrijpen dat in een islamitisch land “een date” voornamelijk bestaat uit ergens in het openbaar koffiedrinken of samen eten – wat perfect bij mij paste! Iedere vorm van PDA, “publieke genegenheid” wordt niet echt sociaal aanvaard, dus ik vroeg me serieus af of ik mensen bij het kennismaken zelfs een hand mocht geven. Een begroeting met drie kussen op de wang of een omhelzing zat er niet in.

Dankzij deze apps ontmoette ik een aantal leuke dames die mij met oprecht veel plezier wel iets van de stad wilden laten zien, of mij uit eten namen in de meest bijzondere lokale restaurantjes.

– Uit eten bij het traditionele restaurant Le Cuisto in Casablanca.

Zonder enige romantische verplichtingen of dergelijke was ik verheugd om een lokale persoon te ontmoeten en met hen te kunnen praten over het leven hier. Ze waren eveneens blij om te spreken met een buitenlander die zijn perspectief op hun stad en land had. De vriendelijke Asma heeft me zelfs meegenomen naar Marrakesh!

Marrakesh was een klein beetje koud in maart!

En, natuurlijk, als groot filmliefhebber, gingen we hier ook naar de bioscoop. Natuurlijk wel jammer dat alle films nagesynchroniseerd werden in het Frans…

En al waren de dames ouder dan 30, ze woonden allemaal nog bij hun ouders, ze waren niet zo blij met het leven en de kansen in Marokko en hadden allemaal plannen om het land na een bepaalde tijd te verlaten. “Naar Frankrijk, of Canada. Alles is beter dan hier.”

Hoezeer ik ook genoot van Casablanca, ik lette goed op wat ik hier zelf zou kunnen ondernemen. Een filmhuis voor de Engelstaligen? Maar waar vond ik hen? De lokale drinking holes van de buitenlandse expats in Casablanca was het sportcafé van The Irish Pub Casablanca, of hele elitair de dure roof top bars, of de Bar Atomic.

(Ik liep wel express met een grote boog om de toeristische trekpleister Rick’s Café, genoemd naar de niet-bestaande bar in de film Casablanca, die volledig in Hollywood is gefilmd. Dáár trap ik dus niet in.)

De laatste bar bood bijna een westerse sfeer, wat opmerkelijk is in een land waar het drinken van alcohol niet wordt aangemoedigd. Een lokale dame had mij samen met een vriend van haar, een universiteitsprofessor, uitgenodigd om naar dit café te komen. Zij arriveerde echter een kwartier te laat en werd als vrouw alleen niet toegelaten. De portier zei zelfs  letterlijk “hoeren hier niet welkom”, omdat een vrouw die alleen een kroeg bezoekt in Casablanca als zodanig wordt gezien. Uiteindelijk konden de professor en ik haar toch naar binnen krijgen, maar dit voorval geeft een duidelijke indruk van de cultuur hier en verklaart waarom de bar voornamelijk door mannen werd bezocht.

Het bestaan van zo’n vertraagde cultuur (synoniem voor achterlijk en zwakbegaafd, maar ik wil het hier toch netjes houden), doet mij niet echt opspringen van genot om hier hele leuke dingen te ondernemen.

Ik had ook een visum voor Marokko voor 90 dagen, wat betekende dat ik na mijn verblijf van 90 dagen bij mijn Amerikaanse gastfamilie (een volle 3 maanden!) het land tijdelijk zou moeten verlaten om een nieuw visumstempel te verkrijgen en weer terug te kunnen keren. De meest budgetvriendelijke optie, volgens mijn gastheer Jonathan, was om een RyanAir-vlucht naar Lissabon te nemen.

Lissabon. Portugal. Europese Unie. Oké… Ik was nog nooit in Portugal geweest en had er maar weinig kennis over. Vrienden van mij waren er eerder geweest en hun foto’s lieten de kronkelige heuvelachtige straatjes en charmante gele trams zien die er nog steeds doorheen reden. Toen ik begon te kijken naar vluchten naar Lissabon, was ik eigenlijk al overtuigd.

Ik zag veel meer dan smalle straatjes in een zeer heuvelachtige stad. Ik zag een Golden Gate-brug, huh?, een historisch indrukwekkende stad aan de rivier De Taag (in het Portugees: Tejo), ik zag enorm veel groen, een internationale keuken en hoorde de Portugese aanelkaargeplaktetaalmethaar3000klanken. Ik zag kleurrijke huizen!

Ik legde mijn uitgebreide lijst van geleerde Marokkaans-Arabische Darija-zinnen opzij. Bedankt en tot ziens. Shukran en beslama.

(En die Jonathan had ook gewoon het Spaanse Valencia kunnen noemen, maar nee hoor.)

Lang leve sociale media, waarop ik zonder veel nadenken de vraag publiceerde of ik misschien iemand ken die in Lissabon woont, of iemand kent die daar woont. Want ik was erg geïnteresseerd in een bezoek aan deze stad.

En wie reageerde daar? De Roemeense Mihaela, die mij in 2009 naar Boekarest vloog om een gastspreker te zijn op het World Blogging Forum! Ze woonde en werkte inmiddels in Lissabon en had voor de maand april zelfs een kamer vrij in haar appartement voor €500.

Dit was zelfs meer dan ik verwacht had van enig contact in de stad!

Hoewel Casablanca zijn eigen unieke charme had, viel het in vergelijking met een stad als Lissabon toch behoorlijk tegen. Vooral toen het duidelijk werd dat de aankomende Ramadan, dat jaar gedurende de hele maand april zou vallen, alles zou sluiten: bioscopen, cafés, restaurants en alle vormen van amusement die je kunt bedenken in een islamitisch land.

Het was duidelijk. Ik moest Casablanca maar snel verruilen met die aangeboden kamer voor april in Lissabon!

Gelukkig ging het financieel veel beter met mij en had ik voldoende gespaard om een verhuizing mogelijk te maken. Mijn poes Fifty Shady moest nog even langs de dierenarts voor de laatste vaccinaties en een gezondheidsverklaring om te kunnen vliegen. Ikzelf moest ook nog een negatieve Covid-test regelen om het land te mogen verlaten en naar Portugal te kunnen reizen.

Ik bedankte de Amerikaanse gastfamilie uit de grond van mijn hart. Het is niet vanzelfsprekend om iemand bijna twee maanden lang in huis te nemen, als een extra zoon of halfbroer, en hem alle tijd te geven om te herstellen van een minder geslaagde ervaring in Georgië.

De Ramadan kwam eraan en ik was weg!

Casablanca, bedankt! Maar ik ga toch even verder kijken. Beslama!


En hoi Lissabon! Maar daarover meer in een toekomstig bericht!

Over de auteur

Ramon is verhalenverteller en tekstschrijver, opiniemaker, social media pionier, bedrijfsadviseur en tour operator voor Kilimanjaro-beklimmingen. Zijn werk is opgenomen als Digitaal Erfgoed door UNESCO en uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar. Hij publiceert onder meer in het NRC, Columbus Travel, Arts & Auto, Malaysian Airlines’ Going Places, Air Finland’s My Way, Het Britse Sunday Times Travel Magazine en Travel Channel’s blog WorldHum.

Comments

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *